Door Mischa Andriessen
‘Als je moet vragen wat jazz is, zal je het nooit weten.’ Met dat antwoord snoerde trompettist Louis Armstrong eens iemand de mond die het genre duidelijk gedefinieerd wilde hebben. Het is veelzeggend dat dit citaat vaak wordt aangehaald, want Armstrong doet feitelijk niets anders dan een geïnteresseerde buitensluiten. De ingewijde weet wel wat jazz is, die heeft niets uit te leggen – het is maar de vraag of dat waar is.
In de geschiedenis van de jazz is namelijk herhaaldelijk de vraag gesteld of bepaalde nieuwe stromingen nog binnen het genre pasten. Dat gebeurde bij free jazz en fusion, maar ook bij bebop terwijl die stijl in jazz nu haast het prototype is. Kortom wat gisteren nog geen jazz was, kan het morgen makkelijk zijn. Dat hangt samen met een mentaliteit die een andere grote jazztrompettist, Miles Davis, als volgt verwoordde: “Ik speel liever slechte muziek die nieuw is, dan goede muziek die oud is.’
Wie zoals Davis verlangt dat muziek continu verandert, accepteert daarmee dat grenzen voortdurend worden opgerekt en het vrijwel on- mogelijk wordt te definiëren wat jazz nu is. Beperkt zo’n definitie zich tot formele kenmerken valt ineens muziek af die door velen toch echt als jazz wordt beschouwd. Schrijver Eric Nisenson bewees dat in zijn boek “Blue: the murder of jazz.” Wie de strikte criteria van jazzconservatieven als trompettist Wynton Marsalis en criticus Stanley Crouch naar de letter zou volgen, kwam volgens Nisenson tot de potsierlijke conclusie dat archetypische jazzmusici als Louis Armstrong en Miles Davis vaak geen jazz speelden.
Aan de andere kant wanneer de kaders flexibel zijn, kan er teveel binnen passen. Met te ruime grenzen verliest een typering elke betekenis. Nu zijn typeringen veel muzikanten sowieso een doorn in het oog. Duke Ellington zei het al: ‘Er zijn maar twee soorten muziek, goede en slechte.’ En misschien is dat voor iedereen die zich met muziek bezighoudt ook wel de beste instelling. Toch kan een goede definiëring nuttig zijn. Muziek komt ergens vandaan en verhoudt zich tot muziek uit het verleden, of musici zich daarvan nu bewust zijn of niet. Er bestaan verschillende tradities. Binnen de jazz zijn dat er minstens twee. De oorspronkelijke, Amerikaanse en de jongere maar toch ook al weer ruim vijftig jaar oude Europese traditie. Veel formele kenmerken van de eerste zijn in de laatstgenoemde traditie verwaterd of verdwenen. Dat maakt een cruciaal verschil.
Leg de ruimtelijke muziek van bijvoorbeeld Mark Schilders, Get The Blessing of Girls in Airports naast een bebopplaat en je vraagt je waarschijnlijk inderdaad af of je deze muziek jazz moet noemen. Maar leg je er een plaat van het Duitse ECM-label naast, bijvoorbeeld een sfeervolle lp van de Noorse saxofonist Jan Garbarek dan kom je vermoedelijk tot de conclusie dat als Garbarek jazz is dat ook voor Schilders, Get The Blessing en Girls in Airports moet gelden. Dat komt mooi uit, want ze staan alle drie geprogrammeerd op het Festival Jazz International Rotterdam.
Makkelijker te beantwoorden dan de vraag of deze groepen jazz spelen is de vraag of ze goede muziek maken. Dat doen ze, punt. Maar doen ze niet zomaar, zoals altijd komt hun muziek ergens vandaan. Muziek is in zekere zin het verder uitdenken van een eerder gestelde vraag. De kwaliteit van muziek hangt vaak samen met de kwaliteit van de vragen die musici zichzelf durven stellen. Des te beter de vraag des te moeilijker kan deze worden beantwoord, of anders gezegd des te meer antwoorden zijn er mogelijk. Ook dat komt mooi uit, want het betekent dat een vraag lang mee kan.
Even terug in de geschiedenis; uiteenlopende musici als Ornette Coleman, Miles Davis en John Coltrane hebben hun eigen manier gezocht om aan de beperkende jazzschema’s te ontsnappen. Coltrane zocht daarbij deels zijn heil in niet-westerse muziek. Hij herkende de over- weldigende impact van de hypnotiserende muziek uit onder meer India en probeerde dat aspect in zijn eigen muziek te verwerken. Voor veel jazzmusici is Coltrane een lichtend voorbeeld geweest, maar het interessante is dat degenen die Coltranes stijl in plaats van zijn vragen volgden zich al snel op een doodlopende weg bevonden. Via een omweg is Coltrane echter nog steeds een wezenlijke invloed in hedendaagse jazz. Coltrane was namelijk ook het lichtend voorbeeld voor een generatie componisten die in de jaren zestig de klassieke muziek van haar beperkende formele kenmerken wilden ontdoen en haar weer toegankelijk wilden maken.
Onder meer Terry Riley, Philip Glass en Steve Reich herkenden in Coltranes muziek de kracht van herhaling en de tranceachtige ervaring die daarmee gepaard ging. Ook zij verkenden oosterse muziek, onder andere Balinese gamelan- muziek en wisten die invloeden om te werken tot muziek die meer dan een ‘beat’ een ‘pulse’ had; minimalistische muziek die zich liever beperkte tot een eenvoudige, maar indringende melodie en die niet per se alle noten van de ladder afliep. Die zogeheten ‘minimal music’ was weer van doorslaggevend belang in bepaalde dancegenres en op hun beurt beginnen die dancegenres in de hedendaagse jazz door te dringen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de muziek van Mark Schilders, Get The Blessing en Girls in Airports. Hoe verschillend ook hebben deze drie gemeen dat ze de ruimte zoeken, de kracht van een heldere melodie herkennen en de luisteraar met herhalingen hypnotiseren. Het is nieuwe muziek én het is oude muziek. Het is uitdagende én toegankelijke muziek. En ook muziek die geestdriftig naar de onbekende weg blijft vragen.
Vijftien jaar
Festival Jazz International Rotterdam bestaat vijftien jaar! Bijna twintig bands geven acte de presence op deze editie.The Pack Project: jong Nederlands toptalent
Het festival anno 2015 geeft ruimte aan de jonge jazzmuzikant. Festival Jazz International Rotterdam zet ieder jaar een jonge jazzmusicus in de schijnwerpers, die opereert binnen de lijntjes van The Pack Project. Dit jaar is altsaxofonist Jasper van Damme als bandleider aangewezen. Hij heeft een kersvers combo samengesteld met de Britse trompettiste Laura Jurd.Headliners: Kurt Elling & Mark Turner
Internationale sterren ontbreken niet. De Amerikaanse jazzzanger Kurt Elling speelt op zaterdagavond met zijn kwintet een nieuw programma: Passion World. Op zondag speelt tenorsaxofonist Mark Turner met zijn kwartet. De geroemde trompettist Avishai Cohen is een van de bandleden.Pop- en dancegetinte jazzmuziek
Op vrijdagavond opent het festival met de Britse band Get the Blessing (ex Portishead-leden) en de soundscape-muziek van het Deense vijftal Girls in Airports. Op zaterdag is er een wijnproeverij All that Wine and Jazz, die Michiel Braam met Nos Otrobanda van Antilliaanse dansante klanken voorziet. Na de proeverij speelt Francien van Tuinen (met o.a. Jesse van Ruller) haar nieuwe project Countrified.Meer nieuwkomers
Op zondag spelen nieuwkomers Marike van Dijk en haar twaalfmansband in The Stereography Project. De pianist Philipp Rüttgers komt met zijn Phil’s Music Laboratory. Geheime tip is het trio Jonathan Scales Fourchestra. Zij spelen opzwepende funk met steeldrums. Als afsluiting speelt Teus Nobels Legacy, dé ontdekking van 2014.Op alle avonden draait Dj Onno Paloma in de foyer.