(foto: Wolter Wierbos © Douwe Dijkstra)
Aan de hand van een trend, gebeurtenis, interesse of markant gegeven bespreekt jazzjournalist Tim Sprangers elke maand recent uitgebrachte cd’s.
DEEL XIV (mei 2013)
Onstuimig gitaarwerk
Hoezeer de jazzliefhebber ook kan genieten van intelligent in elkaar stekende composities, virtuoze pielsolo’s en ondergrondse melancholie, stiekem hoor je de meest overweldigende ovaties als de gitaar huilt en krijst. Als de emotie er goed boven op ligt en de snaren met geweld worden aangevallen. De kiemen hiervan liggen natuurlijk in bluesmuziek. Met solo’s waarin al wat op het hart ligt eruit wordt gegooid. Goed laten janken die gitaar.
De jazzgitaar ontwikkelde zich uiteindelijk naar een veel ingetogener idioom. Veel gitaristen houden zich tegenwoordig vooral bezig met kleuren via effecten of pedalen. Daarbij zijn gitaristen vaak de grootste technici, wat ook niet gek is. De gitaar is een relatief moeilijk te bespelen jazzinstrument. Anders dan de piano met één lange rij toetsen, moet je als gitarist zowel verticaal als horizontaal denken. Jazzgitaristen vergeten wel eens waar de oorsprong ligt. Virtuoze notenvreters hebben geen idee hoe je je bloot kan geven in bluesakkoorden.
Onderstaand vind je gitaarwerk van het ruigere soort. Muziek waar de noodzaak, energie en emotie direct tot uiting komen.
![]() |
The Ex & Brass UnboundNa bijna 35 jaar klinkt de energie bij The Ex nog even nijpend als voorheen. Niet alleen dankzij de consequent wilde instrumentbeheersing die zich kenmerkt door urgentie en menselijkheid boven schone, bedachte klanken, maar vooral de onophoudelijke avontuurdrift maakt deze groep aanhoudend interessant. Zoals op hun laatste cd, met een kwartet aan blazers, waarin de freejazz blazerstraditie meer dan ooit klinkt, zonder hun super aanstekelijke, toegankelijke en vooral niet pretentieuze punkgeluid te verliezen. De band in deze formatie bestaat al enkele jaren, wisselt voor de gelegenheid wel eens van samenstelling, en heeft als kern, buiten de vaste Ex leden, saxofonisten Mats Gustafsson en Ken Vandermark, trombonist Wolter Wierbos en trompettist Roy Paci. Jazzblazers die ontegenzeggelijk tot de freejazz wereldtop behoren. Muzikanten met een feilloze techniek, maar vooral een open, gesmeerde blik op muziek. Precies de kracht van The Ex, dat zich sinds eind jaren zeventig aangetrokken voelt tot mensen met gelijke, onbeperkte karakters en valt voor mooie, oprechte muzikanten waarbij het genre, laat staan het instrument, van ondergeschikt belang is. De link met vrije improvisatiemuzikanten is op deze manier snel gemaakt: vrij ontwikkelde geesten met, niet onbelangrijk, de ondoorgrondelijke wil om in het moment bij elkaar te komen. En dat horen we geregeld op deze debuutplaat met het blaaskwartet. De vrijheid van elke muzikant vormt constant de wrijvende spanning. Het schurende kopergeweld klinkt nooit gestileerd, de ruimte tot expressie blijft gewaarborgd, maar de nederigheid naar het uiteindelijke groepsgeluid werkt genadeloos. Dat bevleugelde gesprekswerk ontstaat binnen vaak repeterende thema’s of thema/refrein werk, met de strak gespeelde ritmes van drumster Katherina Bornefeld als steunpilaar. Soms een tik serieus in hartstochtelijk gespeelde jamsessies en de nog altijd geëngageerde teksten, veel vaker horen we het onbeteugelde plezier. Die hypnotiserende hoekritmes, met de basis in punk en Ethiopische muziek, maken elk concert tot bezwerende feestelijkheden, waarbij spierpijn de dag erna moet worden ingecalculeerd. En dan het gitaarwerk. Terrie Ex bespeelt nog steeds dezelfde gitaar als zijn eerste van 35 jaar terug, toen hij hem kocht omdat ze een optreden hadden geregeld (Do It Yourself). Zijn krassende, soms explosieve geluid in ook zijn baritongitaar is zijn handelsmerk. Niet esthetisch van grote klasse, wel om verliefd op te worden dankzij de klank-eigen noodzaak en persoonlijkheid. Mooi zijn de langzaam opgebouwde aanlopen naar extatische momenten waarin de drie gitaren van Ex, Andy Moor en Arnold de Boer elkaar in knallende daadkracht vinden. The Ex & Brass Unbound: Enormous Door. (Ex Records) |
![]() |
Dans DansHet is opvallend te constateren dat dit Belgische trio steviger voet aan de grond krijgt in Nederland en België. Niet alleen in kroegen en kleine ondergrondse clubs, maar ook in de geijkte theaters en op poppodia en festivals. Improvisatiemuziek, voornamelijk gebaseerd op bestaande liedjes, dat is het popcircuit nagenoeg vreemd. Maar Dans Dans doet het met allure en vooral met identiteit. Frontman Bert Dockx beschikt bovendien over een gitaargeluid dat het oergevoel van een beetje muziekliefhebber naar boven laat drijven. Het feit dat deze plaat in slechts drie dagen is opgenomen met het drievoudige aan repetitietijd, lijkt de popwereld te schokken; binnen de jazz echter kijkt men hier niet van op. Dans Dans combineert beide: het is een fijne band met een popattitude en herkenbare klanken, maar met een improviserende basis. Ook op dit tweede album etaleert Dockx, die tevens de mooie rockband Flying Horseman leidt, zijn robuuste, warme en roestige klank. Soms helder en in één akkoord al honderd verhalen vertellend, een andere keer woest in de uitspattingen die varen tussen goede bulderblues en freejazz. Kracht van Dans Dans zijn de zo sterke thema’s, die zij dit keer lenen van Tom Waits, Sun Ra, David Bowie, Ornette Coleman, Ennio Morricone, Robert Wyatt en Charles Mingus. En zelf schreven. Juist die combinatie is zo bijzonder. Want op elk moment hoor je vooral Dans Dans. Alsof alles eerst is uitgekleed, van ondergoed is voorzien en zich vervolgens mag ontwikkelen. Of niet. De grommende sferen kunnen zich ontvouwen in escalerende jankpartijen (Sun Ra’s Ancient Aiethopia) of juist de spanning bewaren en blijven kabbelen in een onrustig klankbolwerk (Ornette Colemans Mothers of Veil) of ingetogen ambiance (Tom Waits Yesterday is Here). Fraai is de samenwerking tussen de drie muzikanten, met verder Frederic Lyenn Jacques op basgitaar en Steven Cassiers achter de drums. De samen gecreëerde trips bestaan uit vaak onderliggende fundamenten van een thema en kleurkeuze die worden gebouwd en uitgebouwd door van zichzelf al uitermate boeiende kleine tekeningetjes. De band voelt krachtiger, omlijnder dan voorheen, wat ongetwijfeld heeft te maken met de speelervaring sinds het uitkomen van de debuutplaat. Een van de hoogtepunten is Sicilian Clan van Ennio Morricone, dat zij al eerder hadden toegevoegd aan hun concertrepertoire. Dat springerige, mysterieuze thema met die droge, repeterende basgitaar en kale percussie: zo sterk en ook zo open voor interpretatie. John Zorn ging er al vaker mee aan de haal. Het zijn van die super sterke nummers die elke hechte groep naar zijn hand kan zetten. Dans Dans doet het met een hoogstpersoonlijke expressie: ergens tussen weemoed en furiositeit. Dans Dans: I/II. Unday Records. |
![]() |
Elliott Sharp/Melvin Gibbs/Lucas NiggliGitarist Elliott Sharp behoort tot de grote vernieuwende gitaristen uit de blijvend dynamische New York Down Town scene, met muzikanten die compleet geïsoleerd musiceren en vanuit eigen creativiteit tot boeiende improvisatietechnieken en instrumentklanken komen. Samen met Sharp moet je denken aan gitaristen als Arto Lindsay, Marc Ribot en Fred Frith. Muzikanten met eigengereide, non-conventionele visie met een constante blik voorwaarts. Voor drummer Lucas Niggli, een Zwitser die actief is in free jazz tot noise en klassiek tot blues, is de Down Town Scene een grote inspiratiebron. Het Zwitserse Intakt Label bood hem vorig jaar aan een avond te cureren in The Stone (de New Yorkse club van Downtown peetvader John Zorn), toen Intakt de club twee weken lang mocht programmeren. Hij koos niet voor muzikanten van zijn bestaande bands, maar mensen die hem fascineren. Dat waren bassist Melvin Gibbs en gitarist Elliott Sharp, met een Downtown verleden. Intakt zag bij voorbaat heil in de samenwerking van het trio en boekte een studio om de hoek voor de dag erna. Het begin van het concert voorspelde niet veel goeds. De versterker van Gibbs knalde eruit. Maar de herstart voelde volgens Niggli ongelooflijk goed, alles ging vanzelf. De studiodag werd dan ook een succes, binnen drie en een half uur stond alles erop.
Het resultaat is een intrigerende jamsessie waarin ter plekke naar nieuwe geluiden wordt gezocht. Elliott Sharp is hierin de aanjager, zijn karakteristieke klank blijft een genot om naar te luisteren. Je hoort super vuige blues jankpartijen: niet old school Howlin’ Wolf, ook niet experimentele postblues Jimi Hendrix, maar een moeilijk te definiëren future blues. Laten we het avant-garde blues noemen, soms moeilijk te verhapstukken in de onderwaterbubbel klankexercities die alle kanten op vliegen, terwijl de oerkreten je bij de les houden. Sharp is een geluidsfreak, maar wel één met essentie in zijn spel. De match met de twee andere muzikanten werkt goed. Gibbs rotzooit een partij aan met zijn basgitaar om vervolgens te belanden in spetterende funk. Het drumwerk van Niggli is onvoorspelbaar, vooral omdat hij tracht te reageren op de grillige symbiose van bas en gitaar. Hoewel de experimentele klankwolk goed donker gekleurd is, luister je er wel naar met een grote glimlach. Want hier zijn vooral drie gretige muzikanten bezig in een grote, onbegrensde speeltuin. Elliott Sharp/Melvin Gibbs/Lucas Niggli: Crossing The Waters. (Intakt Records) |