Vrijdag 10 november presenteert saxofoniste Marike van Dijk – die deels in New York woont en ook daar studeerde – haar Stereography Project. Een experimentele samensmelting van diverse muzikale stromingen. Anders dan op het album, nodigt ze twee singer-songwriters uit voor vocale ondersteuning en verrijking van het project.
Stereography Project. Waar komt die naam vandaag?
“Met stereography wordt bedoeld: een plat beeld driedimensionaal maken. Dat vind ik een mooi gegeven. Diepte te creëren waar het nog niet bestaat. Wat mij betreft slaat het ook op muzieknotatie, die natuurlijk ook tweedimensionaal is en waaraan je diepte kunt meegeven door het te spelen.”
Hoe is dit project ontstaan?
“Tijdens mijn studie in New York volgde ik een les ‘compositie voor groot ensemble’. De docent koos een instrumentatie om mee te werken die erg lijkt op de instrumentatie van dit The Stereography Project. Ik heb toen m’n eerste compositie voor een vergelijkbare bezetting geschreven en dat smaakte naar meer. Toen besloot ik al vrij snel meer te schrijven en een album op te nemen, dat album kwam in 2015 uit bij Brooklyn Jazz Underground records.”
Je nodigt voor het optreden in De Doelen twee vocalisten uit: Jeff Taylor en Katell Keineg, twee grote namen uit het popcircuit. Hoe leerde je ze kennen?
“In New York merkte ik gaandeweg dat ik steeds minder naar jazzconcerten ging, ik bezocht steeds vaker popconcerten. Bij een van die concerten kwam ik Jeff Taylor tegen, hij speelde in de Rockwood music hall, en het was te gek. Ik had toen al zoiets van, oh, met hem zou ik wel eens willen werken. Hij speelde toen ook vaak als gast mee met jazzmusicus Mark Giuliana. Nu doet hij meer dingen met Donny McCaslin. Katell Keineg kende ik eigenlijk niet. Maar mijn producer Ruben Samama is goed bevriend met beide zangers. Zo hebben we ze bijelkaar kunnen krijgen. Katell is een bijzondere zangeres, zij behoort tot de generatie songwriters uit het rijtje Jeff Buckley en werkte ook veel met hem samen.”
Hoe klinkt dat?
“Eigenlijk zijn het twee New Yorkse songwriters op het podium. Hun liedjes zijn rauw, poëtisch en heel echt, dat spreekt me enorm aan.”
Je presenteert jezelf steeds meer als componist. Wie is jouw grote voorbeeld?
“Ja, daar lijkt het wel op (lacht). Maar één groot voorbeeld heb ik niet, net zoals ik niet perse één saxofoonheld heb. Van heel veel verschillende mensen neem ik stukjes mee en probeer ik iets eigens te maken.”
Je haalt ook veel inspiratie uit klassieke muziek. Hoe is dat zo gekomen en hoe gebruik je dat?
“Ook weer tijdens mijn studie in New York. Maar ik luister altijd al veel naar Ravel, Debussy, Fauré en op het conservatorium ben ik vakken in hedendaags klassieke muziek gaan volgen, zowel analyse als geschiedenis. Dat vond ik helemaal te gek, dus dat heeft allemaal een klein beetje zijn weg gevonden in mijn stukken.”
Hoe zou je jouw composities willen omschrijven?
“Ik hoor vaak van mensen dat ze mijn muziek filmisch vinden klinken. Ik denkt dat dat wel klopt. Met deze zangers erbij klinkt het als een soort orkestrale indie.”
Waarom ben je musicus geworden?
“Dat is zo gegroeid en niet één moment of een heel bewuste keuze geweest. Ik ben heel veelzijdig en vind heel veel dingen interessant en veel verschillende dingen leuk. Daarom is het wel eens moeilijk om niet te veel te doen en te willen, want er is zoveel leuks. Het is erg fijn om mensen blij te maken en met elkaar te verbinden, te reizen en dingen te maken; muziek is daar een soort middel voor geworden – om deze dingen allemaal te doen.”
Wat is het volgende project waaraan je werkt?
“Eerlijk gezegd weet ik nog niet wat het volgende project wordt. Dit album moet de wereld in en dat gebeurt aankomend voorjaar. Ik ben nu weer een beetje aan het bedenken welke kant het op moet gaan, ik denk iets met een kunstenaar van een andere discipline samen.”