Journalist Tim Sprangers ontdekt de onvoorwaardelijke kracht van de drie-eenheid binnen traditionele jazztrio’s: maar is de modieuze genreweelde dan een zwaktebod?
Het is een jaar of vijf geleden. In een jazzkroeg krijg ik een tik op mijn schouders. Iemand drukt een cd’tje in mijn rechterhand. ‘Luister maar eens’, fluistert hij mij toe. Ik kijk op, even verdwaasd want met mijn hoofd bij de live-muziek, en zie de glimlach van een saxofonist die ik enkele weken eerder uitgebreid had gesproken.
Dat was een tof gesprek, over zijn tijd in New York, de clubs waar hij graag kwam. En ook over de tijdsgeest, de opeenstapeling van culturen en de globalisering van jazzmuziek. Hij was één van de vele muzikanten die ik sprak als voorbereiding op een artikel over de opkomende, wilde jazz die zich leek te centreren in Brooklyn, New York. Daar was ik enthousiast over. Maar de saxofonist sprak over het thema met defensieve toon. Hij onttrok zich liever van deze post-modernistische muziek en speelde voornamelijk standards die vooralsnog ‘levenslange uitdaging’ bieden.
Thuisgekomen ga ik luisteren naar het plaatje. Wat mij opvalt is een merkwaardige kaalheid van de sound en opgesmukte klankkleuren van bas, drums en sax. Ritmes, melodieën, harmonieën, alles behoort netjes in het geijkte jazzstraatje. Ik luister. Luister nog een keer. Ik luister het album drie, vier, vijf keer zeker. De muziek intrigeert mateloos en voelt als een oneindige bron. De klanken ademen avontuur en noodzakelijkheid, terwijl zij wat vorm betreft haaks staan op het onderwerp van ons eerdere gesprek: de hedendaagse stijlenmengelmoes binnen geïmproviseerde muziek.
Vruchtbare, omgewoelde aarde
Het betreft Motion van Lee Konitz, bijna vijftig jaar oud. Een album dat per direct tot mijn favorieten behoort dankzij de contante spanning in een zinnenprikkelend gesprek tussen drie muzikanten. Bassist Sonny Dallas, drummer Elvin Jones en altsaxofonist Lee Konitz leggen in vijf tracks de kern van jazzmuziek uit: intense persoonlijke expressie in het moment.
Motion laat horen hoe relatief toegankelijke, fatsoenlijke jazzmuziek wel degelijk de frisheid en het ongetemde avontuur kan hebben die we enkel menen te herkennen in jonge, populaire bands van nu. Voorwaarden: als maker moet je een verhaal hebben en het gesprek durven aan te gaan. Ongedwongen en met goede zin converseren in vruchtbare, omgewoelde aarde waarin respect en provocatie gezond zijn.
Hiervoor bestaat geen betere bandsamenstelling dan de triovorm. Waar je je in een kwartet nog kan schuilen achter een ander, staat iedere deelnemer van het trio constant in de spotlichten. Elke weifelende zet van elke muzikant kan het dominosteentje zijn dat de rest laat kantelen. Met een noot, toon of slag kan de muzikant de ander dwingen tot een keuze. Of het lachertje worden. Het is een methode waarin alle drie de gesprekspartners in hun nakie staan.
Geen vorm, maar inhoud
Het punt van de saxofonist is helder. Spanning en moderniteit zit niet in de vorm, maar vooral in de inhoud. Ik herinner mij ook de trio’s van tenorsaxofonist Joshua Redman. Hij flirtte enkele jaren terug openlijk met de eindeloze mogelijkheden van een trio, door met een steeds wisselende ritmesectie optredens te geven van enorme energie. Redman speelde zonder de klassiek aanwezige piano, tweede blazer of ander melodisch instrument, een knipoog naar tijden waarin jazzmuzikanten vaak werden gedwongen om gedrieën te spelen: een vierde instrumentalist, laat staan een piano, paste simpelweg niet op het kroegpodium (of was te duur). Wat bleek: het zijn de mooiste en persoonlijkste concerten die Redman heeft gespeeld.
Mijmerend over de tijdloze kracht van het jazztrio, zette ik steeds meer vraagtekens bij de populaire, op vorm en genreweelde gerichte bandjes. Allemaal leuk en aardig die kekke muziek van nu, waarin balkan, post-rock, drum ’n bass, grafische foefjes en gestoorde ritmewisselingen je om de oren vliegen, maar het inspirerendst blijft het nuchtere, oprechte gesprek dat in drie-eenheid het gaafst tot zijn recht komt. Drie open geesten, met de capaciteit om elkaar het vuur aan de schenen leggen waarbij bebopmateriaal het gereedschap vormt. Meer is niet nodig.
Jason Moran als Godfather
En toch knaagde deze redenering. Want is het dan een zwaktebod om te grijpen naar andere genres en culturen in plaats van in alle soberheid improviseren? Sluit dit oprechte improvisatie uit? Nee toch?
De laatste jaren zien we een pakkende trend: trio’s die fel en onbevooroordeeld discussiëren en tegelijkertijd conceptmatig te werk gaan. Die opzichtig, maar zonder poeha refereren aan de mode. Vrij spelende gasten die ook hun afkomst of cultuur bij de strot pakken en er mee aan de haal gaan in duizelingwekkende improvisaties.
De band Jason Moran & The Bandwagon mag je in dit verhaal beschouwen als de Godfather. In het super stoere trio van pianist Jason Moran klinkt een attitude die we vooral uit de hiphop kennen. Niet alleen in de grote zelfverzekerdheid, ook in samples hoor je muziek-, cultuur-, kunst- en politieke citaten terug. Live gespeeld en soms letterlijk als aanleiding voor nieuwe improvisaties. Daarbij is de presentatie en vormgeving strak en gevormd naar een popfilosofie. Gaat dat ten koste van de muziek? Geenszins. Jason Moran & The Bandwagon behoort al sinds 2000 tot de meest muzikale groepen die alle mogelijkheden van een trio benutten. Er zijn weinig bands waarin de leden elkaar zo treiteren én liefkozen.
Trio´s op Jazz International Rotterdam Festival
Jason Moran & The Bandwagon lijkt een weg te hebben geplaveid voor meer trio’s die vanuit het open gesprek zich flitsend karakteriseren door ferme knipogen naar andere genres. Ook The Bad Plus is zo’n baanbrekende band met duidelijke referenties naar pop- en rockmuziek, zij het minder brutaal en onbestendig. Op het festival Jazz International Rotterdam zijn er op de vrijdag nog drie te horen.
Zo is er Armeense volksmuziek in het Tigran Trio, van pianist Tigran Hamasyan. Deze jonge muzikant is extreem veelzijdig in zijn instrumentgebruik (van diverse folklore-instrumenten tot zijn eigen indrukwekkende stem). En daarbuiten is hij een technisch geniale muzikant wat onmiskenbaar tot uiting komt in het aansturen van en reageren op zijn bandleden.
Ook het trio Plaistow neemt de grenzen niet zo nauw. Doe je ogen maar eens dicht tijdens het concert en luister naar imposante post-rock waarbij akoestische instrumenten uitgesloten lijken. Invloeden liggen in de klassieke repetitieve muziek en elektronische stijlen. En dat terwijl je een jazztrio voor je hebt, waarin de muzikanten nauwlettend met elkaars spontane initiatieven in de weer zijn.
Humor is een groot thema bij het Belgische de Beren Gieren, een absolute jazzrevelatie. Met een pretentieloze sound mengt dit fruitige trio klassieke invloeden met catchy pop. Persoonlijke interesses en eigentijdse invloeden vormen een waterval van spontaan klinkende ideeën waarin de mogelijkheden van improvisatie en vrijheid van een trio de onvoorwaardelijke basis vormen.
Morgen even bellen
Als ik naar bovenstaande bandjes luister, krijg ik veel zin om de discussie met de saxofonist te hervatten. De kracht van een improviserende trio is onmiskenbaar, maar sluit deze eclectische tijdsgeest niet uit. Waarschijnlijk komen we tot een compromis. Morgen maar even bellen.
Festival Jazz International Rotterdam 2014
VR 31 OKT T/M ZO 2 NOV
Dit jaar vindt de veertiende editie plaats vanFestival Jazz International Rotterdam. Een intiem driedaags festival van vrijdag 31 oktober t/m zondag 2 november in LantarenVenster.
Met optredens van John Scofield, Avishai Cohen, Phronesis, Ben van Gelder Quartet, Plaistow, Tigran Hamasyan, De Beren Gieren, Batik, All that wine and jazz, Mark Schilders’ Pack Project, Krupa & the Genes, BvR Flamenco BigBand, Felix Schlarmann Group en Festival Youth Jazz Orchestra.