Gitarist Bram Stadhouders spreekt dezelfde taal in woorden en muziek: zijn persoonlijkheid en klank liggen in elkaars verlengde. Die sereniteit ziet hij ook bij de Noorse percussionist Terje Isungset, waarmee hij binnenkort het podium deelt.
De basis van een goede, improviserend muzikant rust in ieder geval op één facet: jezelf en boeiende ideeën kunnen uiten in een eigen taal. Daaromheen liggen veel andere elementen. Zoals het vermogen om muzikale gesprekken aan te gaan, of de mate van inleving in (denkbeeldige) personages: hoe overtuigend zijn de acteertalenten. Maar zolang de muzikant geen interessant verhaal heeft en deze niet geloofwaardig en persoonlijk kan vormen naar muziek, is er geen grond om op te bouwen. Dan luister je naar lucht, schijntypetjes van iemand die zich vaak achter een berg techniek verschuilt.
De muzikale persoonlijkheid van Bram Stadhouders (1987) staat volledig in het verlengde met hoe hij is. Dat is geen toeval, zo vertelt hij in zijn woonplaats Tilburg: ‘Ik denk dat ik zestien jaar was toen ik probeerde ‘Bram’ in een plectrum te stoppen. De trillingen van de gitaar moesten mijzelf gaan uitdrukken.’
Stadhouders is een jonge gitarist die vanuit de jazz is gaan zoeken naar muziekvormen waarin hij zich mee kan identificeren. Ogenschijnlijk onberoerd en geconcentreerd streelt hij zijn snaren, gevoed door elektronica, in een volstrekt eigen ambientjazz. Met geduld en eenvoud vullen zijn etherische panorama’s de stilte. Kenmerkend is zijn rust en de beheerste, ijl galmende kleur.
Met eenzelfde kalmte praat hij over zijn muziek en neemt de tijd om na te denken. Zijn lijzig uitgesproken woorden slikt hij soms in, om zich dromerig te verplaatsen naar een andere zin. Maar denk niet aan pretentieus geneuzel, regelmatig klinkt gegrinnik, vaak gegrond op zelfspot. Wanneer hij vertelt over zijn aankomende concerten met de Noorse percussionist Terje Isungset: ‘Ja, dat is ook een stille hè, misschien dat we daarom wel klikken.’
Fietsen over dijken
‘Vroeger ging ik altijd bewust op zoek naar inspiratie, dat was een reden om naar buiten te gaan. Toen ik in Amsterdam woonde, fietste ik graag over dijken. Dan kreeg ik muziek in mijn hoofd en dat ging ik thuis uitwerken. Of ik ging verder weg. Naar Oslo, Berlijn, of laatst, een maand door de balkan, met alleen een gitaarhoes, mijn kleren erin gepropt. Ook rond Tilburg zijn prachtige vennen, weides en bossen.’
‘Dan deed ik net alsof het een film was. Dus welke muziek zou bij deze situatie, dit landschap passen? Wat als ik hier een concert zou mogen geven, voor de dieren die ik hier zie, hoe zou ik dat dan doen? Vroeger deed en dacht ik echt zo, dan had ik ook foto’s, daar keek ik naar en zo raakte ik geïnspireerd.’
‘Bram’
‘Tegenwoordig zit het meer in mijn systeem en gaat het vanzelf. Ik heb denk ik ook minder nodig om geïnspireerd te raken, dus daarom trek ik minder snel de natuur in. Misschien ook vanwege de drukte. Inspiratie kan eigenlijk overal vandaan komen nu, niet perse iets externs. Ergens moet in je een flow terecht komen, dan gaat het goed.’
‘Ik denk dat ik zestien jaar was toen ik probeerde ‘Bram’ in een plectrum te stoppen. Misschien dat ik het in een paar dagen heb ontwikkeld, zoals ik me dat kan herinneren. De trillingen van de gitaar moesten mijzelf gaan uitdrukken. Dat was een omslagpunt, dat ik er echt voor koos om het op die manier te doen. Het was een bewust proces. Daarbij heb ik altijd van mijn vader gitaarles gehad en hij hamerde erop dat dat het belangrijkste is.’
IJsgitaar
‘Ik ken Terje (Isungset) via de Poolse saxofonist Grzech Piotrowski. Hij heeft een groot World Orchestra, met strijkers en veel internationale gasten. Een daarvan was Terje en zo heb ik hem ontmoet. Toen heeft hij me uitgenodigd voor dat ijsproject. Een festival met instrumenten van ijs. Hoe dat was? Koud. Maar vooral heel leuk hoor, alles is van ijs gemaakt, inclusief de tribune. Na drie keer spelen van dezelfde noot, is de noot weg, fret gesmolten. Later speelde we ook nog op North Sea, daar werd een stuk natter allemaal.’
‘Bij Terje staat die natuur ook centraal, nog veel meer dan bij mij. Het is de rust die ervoor zorgt dat je niet afgeleid wordt van wat je echt wilt horen. Voor mij is het ook stilte die het doet. Waarschijnlijk zegt het wel iets over mijn persoonlijkheid. Ja, en over Terje, dat is ook een stille hè, misschien dat we daarom wel klikken.’
Geen afspraken
‘Ik waardeer het natuurafhankelijke concept heel erg van Terje. Hij is er extreem in, ik word daar wel door geïnspireerd. In bepaalde zin haalt hij zijn muziek nog meer uit de natuur dan uit hemzelf. Hij wil haar echt verklanken, met natuurlijke instrumenten. Eigenlijk hecht hij minder waarde aan zijn eigen persoonlijkheid en kiest meer voor de natuur. Ergens heeft mijn muziek ook wel met natuur te maken, of wat je daarbij voelt. Maar bij mij maakt het eigenlijk niet veel uit wat voor gitaar ik heb. Het gaat erom dat mijn plectrumslag het veroorzaakt, niet het instrument.
Het wordt de eerste keer dat we in duo gaan spelen zonder ijs. Er zijn geen afspraken, het is gewoon zitten en spelen. We zitten op een lijn en zullen goed luisteren.. Er ontstaat altijd een interactie, waarin je allebei kan sturen. Hij neemt een set mee van een bassdrum en bekken en verder natuurlijke percussie van steen en graniet en andere dingetjes. En ik natuurlijk mijn laptop en voetpedalen. De soloconcerten van Terje zijn één blok gevoel. Voor mij is ook structuur van belang. Ik probeer die twee in balans te houden.’
Bram Stadhouders speelt op 20 oktober samen met Terje Isungset tijdens Staurday Jazz Night in LantarenVenster. Tickets à € 17,- zijn hier te koop.