Aan de hand van een trend, gebeurtenis, interesse of markant gegeven bespreekt jazzjournalist Tim Sprangers (o.a. Volkskrant) elke maand recent uitgebrachte cd’s.
DEEL V (mei 2012)
Wel of geen jazz?
Moe word je ervan, de oneindige termen die bepalen wie of wat nu wel of niet tot het jazzgenre behoort. Jazz moet swing bevatten, de uit Afrika afkomstige vraag-en-antwoord methodiek is van belang en behoort elke jazzmuzikant niet met de ogen dicht de blues te kunnen spelen?
Deze editie gaat ongegeneerd door op dit item. De uitkomst van de kwestie doet er niet toe, aan vernauwende genregrenzen doen we niet. Er lijken enige historisch te onderbouwen overkoepelende kenmerken te zijn, als de gesyncopeerde ritmes en aanwezigheid van improvisatie. Maar zijn dat wetten van Meden en Perzen? Niet iedereen zal het beamen. Toch kan de discussie wel een goede insteek vormen om tot nieuwe inzichten te komen over muziek en muzikanten. Zie de hokjes dan ook meer als middel dan als doel.
Binnen die zogenaamde jazz verhuizen sommige muzikanten richting pop of rockmuziek, terwijl de improvisatie blijft. En anderen komen uit de improviserende punk en vinden aansluiting bij freejazzers. Of neem een excentriekeling als Fela Kuti, die de belangrijke jazzeigenschappen als fundament heeft, maar veel vaker in het vakje ‘wereldmuziek’ belandt.
![]() |
Dans DansDans Dans opereert nu nog behoorlijk underground, maar heeft na enkele moordend goede café optredens in België nu al een cultstatus opgebouwd. Binnenkort komen ze naar Nederland (Oerol en later in het jaar de Brakke Grond) en de verwachtingen zijn hooggespannen. Het trio is gebouwd rond Bert Dockx, gitarist van Flying Horseman, een duistermooie rockband. Hij studeerde ooit jazz op het conservatorium, maar constateerde dat zijn blik verder reikte. Verder: bassist Fred Lyenn Jacques (werkte samen met Marc Ribot) en drummer Steven Cassiers (Dez Mona). De klank is die van een rocktrio, met de geregeld onheilspellend krijsende gitaar als grootste sfeermaker. Dockx zorgt voor de kippenvelmomenten; door zijn avontuurlijke houding schuurt hij met een veelzijdigheid aan effecten tegen tal van muzieksferen. Van licht zwevende exploraties in Nick Drakes’ River Man (ook een favoriet uitgangspunt van Brad Mehldau) tot hele vuige rockcrescendo’s in Freedom Suite (Sonny Rollins) of de eigen countrysurfnoise compositie Waterpoort. De laatste bezit over een ongekend mooie woede. Maar Dans Dans is veel meer. In deels analoge opnames zijn de uitgestrekte improvisaties van bezwerend niveau, met vage cassettestemmen, lichte belrinkelingen en vervreemdende synthesizerwalmen. Het samenspel klinkt ongeremd doch bescheiden en blijft boeien tijdens de doorgaans vrij lange stukken. Die geladenheid is gewaarborgd dankzij de gezamenlijke zucht naar oermuzikale geluiden. Dans Dans: Dans Dans. Eigen Beheer |
![]() |
Marcus MillerHij is de man achter Miles Davis’ drie laatste albums, bassist Marcus Miller produceerde achtereenvolgens Tutu, Music from Siesta en Amandla. Het North Sea Jazz Festival klinkt anders als Miller afwezig is en niet tot de ochtendgloren jamt in het Hilton Hotel. En toch, als je zijn pad beziet en het laatste album beluistert vraag je je af hoeveel jazz Miller in zich heeft. Renaissance is vooral een uitdagende popplaat. De bassist leunt al heel lang op eenzelfde format. Virtuoos slappen is zijn signatuur, in ballads en het liefst over vette grooves met catchy thema’s die uitnodigend vragen om opzwepende solo’s. Hij refereert graag naar zijn Davis tijd, trots en een tikkeltje zelfvleiend. Wat Miller tijdens concerten en op Renaissance laat horen is leuk, maar spannend is het al lang niet meer. Het is vooral zijn herkenbare stijl en de energie waarom een grote schare fans hem blijft omringen; Paradiso was begin deze maand uitverkocht tijdens de albumpresentatie. Op de plaat, met zeven nieuwe composities en enkele funk en soulcovers (Mr. Clean, I’ll Be There), vliegen de doorknede slappartijen je weer om de oren. Alles klinkt knoeperstrak, van productie tot compositie, de improvisatieruimte is beperkt binnen de opgelegde funkkadrering. Solo’s zijn muzikaal weinig interessant en klinken precies zoals je ze verwacht. Dat maakt het niet minder goed, maar veel jazz is ingeslikt. Marcus Miller: Renaissance. Dreyfus Records |
![]() |
Fela KutiDe Nigeriaanse Fela Kuti (1938-1997) vind je in de plantenzaak steevast bij de afdeling wereldmuziek, maar is dit wel terecht? Hij gaf commentaar op politieke en sociale situaties, gebruikte veel dezelfde instrumenten als in de jazzmuziek, hanteerde de call-and-response uit eigen werelddeel Afrika en ook het jazz kenmerkende improvisatie-element doordrenkt zijn muziek. In zekere zin zijn Kuti’s grondbeginselen dezelfde als van jazzmuziek, met uitzondering van zijn zelfontworpen afrobeat. Het was een soort omgedraaide wereld toen hij eind jaren zestig even studeerde in Amerika en de jazz en funk ontdekte: muziek die zijn roots heeft in Kuti’s eigen werelddeel. Geïnspireerd door de verwesterde Afrikaanse muziek trok hij terug naar Nigeria met een nieuw ontwikkelde jazzvorm waarin de Afrikaanse muziekelementen op een voetstuk staan: de afrobeat. De muziekstroming vormde een politiek geluid tegen de politieke wantoestanden in Nigeria met harde teksten gericht tegen het regime. Kuti werd een politieke activist, stichtte een eigen staatje inclusief leger en belandde daardoor in de gevangenis begin jaren tachtig. Met hulp van Amnesty International kwam hij eerder vrij in 1986 en eind dat jaar trok hij naar Amerika voor een tour met zijn band Egypt 80 (met hierin onder andere een flink aantal van zijn 27 vrouwen die hij tijdens één ceremonie trouwde). Van die tour is onlangs het concert in Detroit uitgebracht, de eerste Fela Kuti release sinds twintig jaar. De vier nummers (in totaal tweeënhalf uur) vormen een prachtig document. De energie is magisch en het publiek in extase. Egypt 80 funkt minder dan zijn Africa 70, de kracht zit hem vooral in de bedwelmende uitwerking met meer jazzinvloeden. De band schijnt op een rij te hebben gespeeld, met Kuti geregeld aan de zijkant, blowend en af en toe een solist aanwijzend die zijn gang mocht gaan zo lang hij wilde. Zelf bespeelt hij de toetsen en saxofoon, maar is vooral overtuigend in zijn overtuigende vocalen, zingend en in de inleidende praatjes. Zoals hij het eerste nummer Just Like That introduceert: ‘In my country things happen. Just like that. You go your way, mind your business, don’t do nothing, mind your shit. Next you know you’re in prison. Just like that.’ De grooves, ze zijn ongelooflijk simpel, maar zo doeltreffend, zeker dankzij de eindeloze herhaling die heel de nacht zou mogen en kunnen duren. Een fijn klapje hier en lui conga’tje daar, het klopt, de dialogen gaan door en door. Muzikaal is het lang niet altijd even goed; solo’s zijn dissonant, de blaaspartijen lopen langs elkaar heen en ritmisch klinkt het soms als een brei, maar het maakt niet uit, het totale bandgeluid is ongelooflijk aangrijpend. Nog mooier op vinyl. Fela Kuti: Live in Detroit. Knitting Factory Records |
![]() |
Cannibales & Valinés (G.W. Sok)G.W. Sok was dertig jaar de zanger van de nog steeds bestaande, en zelfs meer dan ooit levende, punkgroep The Ex. Deze formatie, ontstaan omdat ze ergens een optreden hadden weten te regelen en daarom instrumenten kochten, heeft sindsdien met ongekend open blik gemusiceerd. Ze zijn zeer gewaardeerd in de freejazzkringen en daarbuiten. Let op deze zomer, de Ethiopische saxlegende Getatchew Mekuria gaat weer toeren met The Ex in Europa. Zonder twijfel nu al prachtconcerten. Hoewel G.W. Sok de band vier jaar geleden verliet om zich te richten op andere kunsten, duikt hij toch veelvuldig op in uiteenlopende muzikale projecten. Zoals met deze Franse band Cannibales & Vahinés, een mooi trio met een soortgelijke oprechtheid en muzikale insteek als The Ex. Kwalitatief interessante punkmuziek, waarin mijmerende klankexercities plaatsvinden in het moment en het onheil constant op de loer licht. Het heeft soms iets weg van de psychedelischs Sun Ra repetities, maar vaker klinkt het een stuk concreter en agressiever, nooit richtingloos. Puntig punkende schrammen wisselt gitarist Nicholas Lafourest af met ronduit wondermooie akkoorden. En dan soms een wilde explosie of dansbare ethiogroove. Centraal staan de teksten van G.W. Sok. Zoals het hoort vol passie gedicht en altijd zo’n onderhuidse frustratie. Het gaat dan ook ergens over, de woede over het onbewuste kapitalisme en de vraatzuchtige maatschappij is nooit ver weg. Dat blijkt al uit de eerste vier zinnen:
Anarchistisch met serieuze ondertoon en ook altijd een greintje zelfspot. Want zeker in de muziek klink ook een hoop plezier en een ongelooflijke vitaliteit. Zelden zal Strange Fruit met zoveel begeestering zijn gespeeld. Cannibales & Vahinés: N.O.W.H.E.R.E. Tractor Notown |
![]() |
Norah JonesHet is merkwaardig dat dankzij haar eerste plaat Norah Jones nog steeds onder de categorie jazz wordt geplaatst, terwijl het vizier al lang richting elders is gericht. Come Away With Me is tien jaar na dato een klassieker en op de zangeres staat nu voor altijd ‘jazzzangeres’ geplakt. Maar ze is heel ergens anders met haar hoofd. Bij een stukgelopen relatie die zij niet wilt uiten in de schattige jazzliedjes waar ze mee doorbrak. Haar zoethese vocalen liggen nu in een soft rockidioom, inclusief elektrische gitaarrifjes, vlakke drums en kleurende synthesizergeluiden. Hoewel je Jones deze zomer zomaar kan tegenkomen op een jazzfestival, staat ze nu ver van het jazzgenre af. Gefundeerd door prettige gitaarklanken doet haar lieffluwelen stem veel meer denken aan singersongwriters Aimee Mann en Feist. De spanning tussen het donkere gekleurde instrumentarium, met slopende ritmes en soms laag gestreken passages, en haar melancholische, maar toch ook nooit sombere timbre, is erg mooi. ‘…Little Broken Hearts’ is haar vijfde album, en maakte ze samen met producent en muzikant Brian Burton (alias Danger Mouse), bekend van onder andere The Black Keys en Beck. Het hele album klinkt misschien een beetje vlak, geen nummer springt eruit en het weemoedige sfeertje duurt voort. Maar anderzijds voelt deze sound comfortabel en verveelt het niet. Norah Jones: … Little Broken Hearts. Blue Note Records |
Lees ook: